Feest

Feest

vrijdag 25 december 2015

-


Ik had als cadeau een elektrische voetverwarmer voor haar gekocht. Ik bedoelde het goed, maar ze zei dat het daar ongeveer misging.

maandag 30 november 2015

(1)

Ze woont nu al een maand boven me en het enige dat ik van haar weet is hoe ze klinkt als ze plast. We huren allebei een verdieping bij dezelfde hospita, mevrouw Willemse van zevenenvijftig. Op de dag dat ze hier introk heb ik haar heel even horen praten, maar alleen in de telefoon en fluisterend, alsof ze wist dat ik mijn oor tegen de muur gedrukt hield. Ik heb pogingen gedaan haar tegen te komen. Ik heb op de rand van mijn bed zitten wachten tot ze thuiskwam, tot ik de voordeur hoorde, daarna het vegen van voeten, het uittrekken van regenbroeken, het neerzetten van een tas, het naar boven lopen. Maar op de een of andere manier was ik altijd te laat. Als ik de gang op keek was ze altijd al weg, of zag ik nog net het laatste stukje van haar enkel, gehuld in een paarse slofsok met gele stippen.

Vannacht, toen ik in bed lag en niet kon slapen, heb ik overwogen een briefje voor haar neer te leggen. Ik zou erop zetten dat het me spijt dat ik niet weet hoe ze heet, en nog belangrijker, zullen we een keer theedrinken? Of misschien geen thee, maar iets anders. Limonade. Cola. Koffie met sojamelk. Ik denk dat ik in gedachten wel tien verschillende briefjes heb geschreven, maar geen ervan leek nog de moeite waard bij het opstaan. Of misschien is dat altijd wel zo, dacht ik al tandenpoetsend. Misschien moet wat in het donker bedacht wordt, wel in het donker blijven.

woensdag 11 november 2015

donderdag 5 november 2015


Er is de man die me een appel toestopt. Ik moet mijn handen ophouden ‘in de vorm van een kommetje’, waar hij het stuk fruit in laat zakken en zonder iets te zeggen wegloopt. Ik blijf midden op straat staan. Wat zijn we geworden?

donderdag 22 oktober 2015

we wonen in een huis met inbouwkasten
drie badkamers en een kookeiland waar we nooit gekookt hebben
er zijn kamers waar we soms een radio horen
we wachten op iemand die zijn oor tegen de muur drukt en de volgende ochtend
vinden we een konijn in de tuin, bevroren

we leggen het lichaam met zijn neus in het gras
ik doorzoek zijn hals, jij zijn buik en poten
net zolang tot we weten dat niet voor alles dat stopt
(of gestopt wordt) een oorzaak bestaat

we zitten voor een haardvuur van twaalf uur aan nepvlammen
het konijn ligt op mijn schoot, zijn poten in de lucht

ik zie iets op en neer bewegen dat voor altijd stil ligt
die nacht horen we geen van beiden een radio

zaterdag 17 oktober 2015

wie de moedervlek in zijn nek niet kent komt altijd bij mij uit

het is een kwestie van voelen, zeg ik
en ik zeg het nog een keer omdat ik denk dat je me niet hoort
maar je draait alleen je rug naar me toe in de hoop dat ik hem voor je zoek
je denkt dat het makkelijker is
een ander op zijn woord te geloven
in plaats van jezelf

soms vind ik de zijkanten van mensen mooier
er is een deel van ons lichaam, mijn lichaam
dat niet recht aangekeken wil worden en waar we plekken verbergen
die niemand ooit gezien heeft

laten we bang zijn om nooit gevonden te worden, zeg ik
ik kijk in de spiegel zonder te zien
wat er achter de vegen van mijn vingerafdrukken zit

we draaien drie rondjes om hetzelfde voor we op de grond gaan zitten
je wacht tot ik je gevonden heb
maar we zochten nooit echt naar iets

ik wil eigenlijk alleen maar overblijven 

vrijdag 16 oktober 2015


Er zit een jongen met een heel mager gezicht en een muts op zijn hoofd in mijn voortuin. Ik denk dat ik hem ergens van ken, maar als ik hem aankijk kijkt hij niet terug en zie ik alleen zijn zijkant. Als hij weg is denk ik de hele dag aan hem. Ik druk tien keer op het knopje van de waterkoker maar het water gaat niet sneller koken en dat maakt me zo boos dat ik de stekker uit het stopcontact trek en het apparaat door het raam gooi. Na een paar minuten staan er allemaal mensen naar te kijken. Ze wijzen naar het gat in mijn raam. Ik ga erbij staan, een beetje schuin achter de mensen om te horen wat ze zeggen over mij en mijn waterkoker. Het zijn geen woorden de moeite waard om te herhalen. Als er iets gebeurt wat niemand begrijpt stellen mensen vaak vragen waarop geen antwoord bestaat. Ze zeggen niet, wat kunnen we doen zodat er geen kou meer bij haar binnenkomt? Het duurt een nacht en tweeëntwintig minuten voor ik het antwoord weet.

dinsdag 6 oktober 2015

Het was de keer dat Vincent me probeerde te leren fietsen. We hadden het tientallen keren samen gedaan. Hij op de fiets met de stang, ik op de fiets met zijwieltjes, waar kralen in alle kleuren van de regenboog om de spaken zaten. Hij zou niet roepen als ik moest remmen. Het eerste stuk hield hij zijn hand nog op mijn schouder, maar zodra we dichter bij de tunnel kwamen ging hij steeds iets verder achter me rijden. Ik had het tientallen keren eerder gedaan, vertelde ik mezelf. Elke zondagochtend, als we om tien uur naar het zwembad gingen. Het was de eerste zondag dat Hilde niet mee kon. Ze lag ziek in bed, wat voor ons niet reden genoeg was om ook thuis te blijven. Onze handdoeken zaten in de fietstas. Ik had het al tientallen keren eerder gedaan, maar nog nooit zonder dat hij riep wanneer ik moest remmen.
Het rondtollen van de kralen weerkaatste tegen de betonmuren. Ik reed langs het fietspaaltje, niet midden op de weg, maar ook niet te ver naar rechts. Ik weet nog dat ik de hele tijd dacht: als ik langs de graffititekening rijd, moet ik remmen. Daar riep hij altijd dat ik moest remmen. Ik remde niet. Ik was opgehouden met trappen en reed zo hard de tunnel in dat mijn voorwiel begon te zwabberen. Het was alsof ik om de witte markeringen van de onderbroken streep probeerde te zigzaggen, maar dan vooruitgespoeld, als in een filmpje. Ik kon niets meer doen om het te voorkomen. ‘Remmen!’ hoorde ik achter me, ‘remmen!’, maar op het moment dat ik remde, kon ik alleen maar denken: ik heb nog geen graffititekening gezien. En dat was zo. Ik had de tekening niet gezien, omdat ik niet had gekeken.

De eerstvolgende dinsdag kwam iedereen op school om me heen staan. Ze keken naar het witte verband om mijn voorhoofd terwijl ik trots vertelde hoe ze het gehecht hadden. Eerst dachten ze dat lijmen alleen genoeg was, maar de wond bleek dieper. Zonder hechtingen was het moeilijker te genezen.
Tijdens het kringgesprek kreeg ik alle aandacht. Ik hoefde niet mee te doen met de oefeningen en mocht weg wanneer ik wilde. Het enige dat ik daarvoor hoefde te doen was zeggen dat ik hoofdpijn had. Ik maakte er geen misbruik van. De dagen na het ongeluk voelden als de leukste dagen van mijn basisschooltijd.                                                                                        

zondag 27 september 2015

-

Adam is het soort baby dat niet vastgehouden wil worden. Dat kan hij tegen niemand zeggen, maar hij huilt veel en als hij niet huilt staart hij leeg voor zich uit, alsof er niets meer te ontdekken valt. Ondanks het huilen blijft Carolien het proberen. Ze wandelt met hem, wiegt hem heen en weer voor het raam en wijst naar alles dat verandert. 
Adam werd twee weken te vroeg geboren en volgens Carolien ligt het daaraan. Hij moet nog wennen, zegt ze. Dat is heel normaal voor een baby. Sommige baby’s hebben het er moeilijk mee dat ze geboren worden, en als moeder vindt Carolien dat ze dat makkelijker moet maken. Elke keer dat Vincent met de auto de oprit afrijdt, gaat ze hem met Adam staan uitzwaaien. Dan roept ze: ‘Kijk! Kijk eens naar wie er daar wegrijdt, dat is pápá!’ Op dat soort momenten lijkt het net of ik de enige ben die begrijpt wat er met Adam aan de hand is. Alsof ik als enige kan zien waarom hij nooit vastgehouden wil worden, maar waarom je hem ook niet los mag laten. Nooit helemaal.

vrijdag 4 september 2015

1.

Je hebt een nachtlampje voor me opgehangen. Na de eerste nacht dat ik weer thuis slaap sta je voor mijn deur en vraagt hoe het gegaan is, het liggen met mijn ogen dicht. Ik durf niet te zeggen dat ik over weinig eerlijk ben geweest de laatste tijd. In plaats daarvan vertel ik je dat ik droomde over roltrappen. Over gele, groene, rode en blauwe ballonnen, en over het geluid dat je hoort wanneer iemand zijn been breekt. Ik zeg dat ik denk dat het met de randen te maken heeft. Tussen vier en vijf heb ik ze allemaal afgeplakt, de rest van de nacht draaide ik me om het kwartier om.
Zonder te vragen haal je mijn bed weg. Ik zit in kleermakerszit op de grond en kijk toe hoe ze verdwijnen. Vannacht slaap je op gelijke hoogte met jezelf, zeg je. Met dat wat niet kan vallen.

zaterdag 18 juli 2015

wat ik geprobeerd heb bij elkaar te houden

op dinsdagochtend koop ik een auto
schaf een helm aan
zoek in de kast op zolder naar een paar kniebeschermers

ik vind twee linkerhelften
één met klittenband
en één zonder

de omgewaaide boom aan het eind
van de straat werd gisteravond weggehaald
bij het oversteken steekt een fietser
zijn hand niet uit
ik rijd rondjes over het zebrapad

iemand zei ooit:
als je niet geraakt wil worden
moet je bovenaan de trap gaan staan
je omdraaien
vijf minuten rust nemen
en achterstevoren naar beneden kruipen

op de radio wordt gesproken over een schietpartij
ik wens dat ik de verkeerde afslag neem
en mijn pols breek op drie plaatsen

vrijdag 26 juni 2015

kermis

ze zit op de nek van haar vader en telt
het aantal suikerspinnen dat ze ziet
vertrapt worden op de grond onder voetzolen
zwarte motorbroeken mannen met baarden

ze herinnert zich:
een laars valt uit een reuzenrad
wordt nooit meer teruggevonden

dan weet ze waarom alles ademt

of realiseert zich
dat deze nacht niet rond is
maar om iets anders draait

zondag 14 juni 2015

ik loop een straat binnen
met in mijn hand
de naam van een bekende

sta stil voor een huis met rode gordijnen
probeer me voor te stellen
hoe vaak je door deze deur naar buiten bent gerend
bukkend voor de stemmen die achterbleven

ik weet nog, fluister ik, hoe ik me voorstelde
dat ik ook rode gordijnen kocht
hoe ik mijn best deed de afmetingen in te schatten
de naam van de kleur te onthouden
de val van de plooien

één nacht heb ik uren voor het raam gestaan
bij thuiskomst herinnerde ik me:
de weerspiegeling van mijn lichaam
en de manier waarop ik naar mezelf keek

zondag 31 mei 2015

of:

soms vraag ik me weleens af hoe lang een mens op dezelfde stoel kan blijven zitten voordat het fysiek onmogelijk wordt om weer op te staan

zaterdag 9 mei 2015

Zij: maar wat als ik het niet begrijp?

Ik hoop dat er geen spinnen bij zijn gekomen als ik thuiskom.

Zal de geur van kaneel ooit opraken?
Hoe vaak kun je een trui binnenstebuiten keren?
Is er ooit iemand gestorven aan krankzinnigheid ten gevolge van jeuk?

Ik denk dat het een wedstrijd is die ik nooit kan winnen.
Misschien hoeft dat ook wel niet, zegt hij.

zaterdag 11 april 2015

5.

elke beweging wordt moeilijker met een kat onder je arm.


(hoor dit: onheilspellende muziek. iets met trombone, of een hoorn.)

donderdag 2 april 2015

9.


ik ben mijn volgorde kwijt. kijk hoe een onderzetter op het randje van de tafel balanceert. hoe een kat rondjes om een stoelpoot loopt. hoe een fruitvliegje vier keer langs vliegt, en er nog steeds niemand dood is. ik weet dat er dingen om de verkeerde reden bestaan.