Er zit een jongen met een heel mager gezicht en een muts op zijn hoofd in mijn voortuin. Ik denk dat ik hem ergens van ken, maar als ik hem aankijk kijkt hij niet terug en zie ik alleen zijn zijkant. Als hij weg is denk ik de hele dag aan hem. Ik druk tien keer op het knopje van de waterkoker maar het water gaat niet sneller koken en dat maakt me zo boos dat ik de stekker uit het stopcontact trek en het apparaat door het raam gooi. Na een paar minuten staan er allemaal mensen naar te kijken. Ze wijzen naar het gat in mijn raam. Ik ga erbij staan, een beetje schuin achter de mensen om te horen wat ze zeggen over mij en mijn waterkoker. Het zijn geen woorden de moeite waard om te herhalen. Als er iets gebeurt wat niemand begrijpt stellen mensen vaak vragen waarop geen antwoord bestaat. Ze zeggen niet, wat kunnen we doen zodat er geen kou meer bij haar binnenkomt? Het duurt een nacht en tweeëntwintig minuten voor ik het antwoord weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten