1.
ik ben de weg kwijt
de naad van mijn panty veroorzaakt een neplitteken
van mijn onderbuik tot mijn rug en ik heb het ervoor over
wat er niet wil zitten laat zijn sporen na
een jaar geleden stopte ik met reizen
met het openbaar vervoer
leerde mezelf kaarten
verspeelde
herhaalde
als ik in de spiegel kijk weet ik niet of ik wel kan
vertrouwen op wat ik zie
ik draag geen make-up op dagen dat ik me zielig voel
en wrijf het liefst in mijn ogen tot er niets meer
overblijft
sommige kleuren zijn vergelijkbaar
met wat er na het drinken van koffie op mijn tanden zit
ik plan één keer per uur een moment in om naar de wc te gaan
en bestempel het als regelmaat
behoefte aan wat mist
2.
de resten koude macaronisalade kleven op het aanrecht
ter decoratie
en ter bevestiging
van het feit dat ik elke ochtend nog wakker word
ergens
ik weet dat me dingen te doen staan
buiten hoor ik de meisjes gillen dat ze er niet meer tegen
kunnen
en tegen wat wel, denk ik met mijn handen in het sop
we kunnen er allemaal niet meer tegen
ik doe alsof het me interesseert welke kleur sokken ik draag
maar dat ik mijn bh op de automatische piloot aantrek
vertel ik niemand
ik eet cornflakes met een deken over mijn benen
op de bank
tel spinnenwebben
muizenvallen
haren op de vloer
ik ben gewend geraakt aan het afdrogen met een theedoek die
nooit gewassen wordt
alleen omgewisseld om weer op te drogen
ik noem het hergebruik
3.
sommige verhalen hebben het nodig in de wij-vorm verteld te
worden
ik weet niet waarom
wij weten niet waarom
maar soms lijkt het of ze dan warmer zijn
alsof het minder erg was
vandaar, zeggen we
we zitten in de keuken
zuchten rookwolken het raam uit
en koken broccoli tot we ergens komen
ons iemand voelen
terwijl we afdwalen
na elke zin alleen maar ‘ja’ zeggen
verbazen we ons erover hoe graag we over onszelf praten
ons antwoord beginnen met ‘weet je wat ik zou doen?’
en dan herinneringen ophalen van morgen
meer willen we niet van elkaar weten
4.
ik heb nooit van feestdagen gehouden en betwijfel of dat
ooit zal veranderen
twijfelen is nadenken, zeggen ze
maar wie zijn ze?
wie zijn we?
ik wil één keer knijpen en drie keer loslaten
op straat rijden auto’s voorbij
zo hard dat mijn kopje trilt en ik roep ze na
boor met een schaar een gat in mijn tafel
want kut
vroeger hadden ze ook geen plakband
5.
ik ben verhuisd vanwege een gebrek aan gezinsgevoel
dacht dat het niet uitmaakte zolang er maar genoeg muur
tussen mijn bed en de toko zat
maar ontdekte: ik had het mis
met een harde gil haal je zelfs de slaapkamer van de
overbuurman
6.
ik zeg het nog maar een keer
ik ben het zat om altijd alles samen met mezelf te doen
we rennen niet, we blijven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten