Niemand weet dit. Je loopt rondjes door zijn tuin terwijl je
wacht tot hij weer terugkomt. Hij zit op de wc. Tenminste, dat denk je. Je weet
niet waar hij echt is, maar je vraagt het je ook niet af. Jullie hebben het een
uur geleden goedgemaakt en je was eigenlijk van plan nu weer thuis te zijn. Je
steekt een sigaret op omdat je daar nog steeds, als je het niet te vaak doet,
een beetje high van wordt. Je ziet hem voor je en beeldt je in hoe hij zijn
piemel afveegt. Je weet niet eens of dat bij jongens wel afvegen heet, maar je
hebt geen zin om er nog langer over na te denken. Tot een paar minuten geleden
was er niets aan de hand. Binnen klinkt het gekletter van een glas en je laat
per ongeluk je sigaret op de grond vallen. Door de natte tegels dooft het vuur
meteen. Je vloekt. Het begint langzaam tot je door te dringen dat hij misschien
wel helemaal niet naar de wc ging, toen hij dat zei, maar je loopt niet naar
binnen om het te controleren. Je denkt aan al jullie goede momenten van de
afgelopen week. Je doet het onbewust, maar je bereidt je voor op het ergste.
Misschien omdat je ergens wel weet dat er iets ergs staat te gebeuren. Je
begint te herhalen wat hij allemaal tegen je gezegd heeft. Niet hardop, je
fluistert het, en terwijl je fluistert, begin je weer rondjes te lopen. Hij zit
niet op de wc. Zo ver ben je al.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten